Oplevering met de wet Breyne
De wet Breyne voorziet een verplichte oplevering in twee fasen: de voorlopige en de eindoplevering (ook definitieve oplevering genoemd) met een tussentijd van minstens één jaar.
Bij appartementsgebouwen mag de eindoplevering van de privatieve gedeelten niet plaatsvinden vóór deze van de gemeenschappelijke gedeelten en dit ten einde een normale bewoonbaarheid te verzekeren. Elk hiermee strijdig beding wordt als ongeschreven beschouwd.
Zowel de voorlopige als de definitieve oplevering kunnen slechts bewezen worden door een schriftelijke op tegenspraak opgemaakte akte. Er zijn echter uitzonderingen:
- De bewoning of de ingebruikname het gebouw (of van de verbouwde of uitgebreide gedeelten ervan) geldt, behoudens tegenbewijs, als vermoeden dat de koper of opdrachtgever stilzwijgend de voorlopige oplevering aanvaardt.
- De koper of opdrachtgever wordt vermoed de werken, al naar gelang het geval, voorlopig of definitief te aanvaarden, indien hij een schriftelijk verzoek van de aannemer of de verkoper om op een bepaalde datum tot de oplevering over te gaan zonder gevolg heeft gelaten en daarenboven heeft nagelaten om binnen de vijftien dagen nadat hij daartoe door de aannemer of verkoper bij deurwaardersexploot werd aangemaand, op de daarin gestelde datum, voor de oplevering te verschijnen. Dit vermoeden geldt niet voor de oplevering van de gemeenschappelijke gedeelten van een gebouw.
Bron: Efri De Neve